Nicaragua bezoeken in 1984 en dan een dagboek bijhouden, geeft een andere kijk op de actualiteit…
De huidige regeringspartij -het FSLN- was toen de beweging die het volk hoop gaf op een andere toekomst. Hier een fragment uit dat dagboek.
Het is zondagmiddag, 26 augustus. In alle rust belde ik aan bij iemand die Carlos Arguëllo heette, volgens mijn aantekeningen. Het was stil op straat, de bel doorbrak die stilte en hij begroette me buitengewoon hartelijk. Ik was enigszins verbaasd, hij dacht iemand van de Novib aan te treffen. Op zijn vraag welke nationaliteit ik had, zei ik namelijk de Nederlandse. Dat maakte onze ontmoeting niet minder boeiend, integendeel. Carlos stelde zich voor als een compañero van het Frente, al jaren betrokken bij de Revolutie, bij de strijd, bij het werk en de productie ten behoeve van de lokale economie.
Hij was tandarts en hij was gekozen op 20 augustus 1979 in de volksassemblée op het plein van Matagalpa. De situatie was hier -zoals in het hele land- nogal chaotisch, vertelde hij. Een behaalde overwinning, okay, maar Matagalpa lag in die dagen voor 30% in puin en er was totaal geen leiding. Problemen te over: kapotte woningen en straten, watergebrek, geen elektriciteit ofandere gemeentevoorzieningen.
Het was zeker niet makkelijk, maar iedereen was wel bereid de handen uit de mouwen te steken, hoewel….snel daarna kwam een interne strijd aan het licht: de grote werkgevers begonnen zich te organiseren in verbanden van Veeboeren, van Koffieboeren en -handelaren als een soort van parallelle organisaties. Daarnaast was er sprake van een vlucht van veel somocistas (aanhangers van de verdreven dictator Somoza) in de regio.
Coöperaties
Het was de tijd dat de Staat veel grond opeiste, maar zij was niet in staat om meteen de productiviteit op peil te houden. Dit werd enigszins hersteld door het oprichten van bedrijven ‘in volkseigendom’. Deze maakten deel uit van de Landbouwhervorming (het verdelen van grond aan boeren, echter zónder de mogelijkheid deze door te verkopen). In dat kader stichtte men coöperaties met eigen grond, met technische en financiële bijstand. Deze hadden en hebben een voorkeur bij het verlenen van kredieten (met lage rente). De productie richtte zich met name op de productie van basisgranen (maïs, bonen en rijst).
Behalve dit type coöperaties bestaan er in de stad ook ándere coöperaties. Carlos Arguëllo spreekt bij voorkeur over ‘gemeentebedrijven’. Er is een schoenmakerij met 70 arbeiders, een bakkerij met 25, een timmerbedrijf met 14 en een naaiatelier met 30. Deze bedrijven worden geleid door het gemeentebestuur en door Carlos Arguëllo in het bijzonder. Hij vindt het heel belangrijk zulke bedrijven op te richten, niet alleen vanwege de productie, maar ook vanwege het vormend karakter (middels een wekelijkse vergadering, lezingen, uitleg over het functioneren etc. etc.). Mij persoonlijk lijkt het van belang een grotere participatie te organiseren, want de huidige structuur is nogal verticaal.
Op het laatst wilde ik iets weten over het belang van productie aan de ene kant en de verdediging van het land aan de andere kant. Zo werden bijvoorbeeld van de schoenmakerij 19 arbeiders als strijder meegenomen naar het front. Dat werd een probleem, want Carlos verdedigde ook zijn bedrijven en zei: als jullie er meer meenemen, dan zal het bedrijf niet meer levensvatbaar zijn. Zo zie je in de concrete realiteit dat de verdediging (van de revolutie) zich in alle sectoren laat voelen.
Terugkijkend vind ik de dag goed besteed. Het is wat functioneel geworden, maar morgen doe ik het rustiger aan.
Toon veilt kunst tijdens viering 10 jaar StedenbandToon Oomen
(op de foto is Toon te zien bij een activiteit in 1994)